02 juli, 2014

Van slag

 
Had Tommy door dat er iets niet tikte zoals het moest tikken?
 
Dit klokje heeft tien verhuizingen overleefd, maar is nu toch echt van slag.
Hij is de tijd volledig kwijt.
Eerst schoot hij door de uren heen. Na wat bijstellingen liep hij ver achter.
En nu?
Nu staat hij stil.
 
 
Na veertig jaar moet onze klok maar eens naar de klokkendokter.
 
Vorige week waren wij 38 jaar getrouwd.
We bladerden door de albums.
Mijn vader was toen bijna vier jaar jonger dan ik nu ben. Hij leek stokoud.
 
Hij was ziek.
De zoveelste longontsteking binnen een periode van een half jaar. Vijf minuten voor we naar het gemeentehuis vertrokken hees hij zijn koortsige, uitgeputte lijf in een jacquet.
 
Een paar maanden later werd er leukemie, dezelfde vorm als mijn lief nu heeft, geconstateerd en begon een strijd die 18 jaar duurde.
 
Mijn ouders hadden een grote Friese staartklok, een ten Bruggencate erfstuk.
Het optrekken van de klok was een nauwkeurig werkje waar alleen mijn vader zich aan waagde.
Totdat hij in bed belandde.
 
Mijn moeder was bang voor de klok.
Ze prevelde "blijf het alsjeblieft doen" wanneer ze hem voorzichtig optrok.
 
'Wat is dat toch met die klok? Waarom ben je zo angstig voor dat ding?'
 
"Ik ben zo bang dat papa dood gaat als de klok stilstaat."
 
Ze meende het.
Ze vond het gek van zichzelf, maar de klok was een obsessie voor haar.
 
Ze moest ook altijd op tijd naar huis vanwege de klok.
Lag mijn vader langere tijd in het ziekenhuis en vroegen wij mama om bij ons (als afleiding) te komen logeren, dan sloeg ze de uitnodiging af.
 
"Nee, ik moet thuis zijn."
'Voor de klok?'
"Ja, voor de klok."
 
Gelukkig ken ik die angst niet.
Hoewel ik er wel dicht tegenaan zit, moet ik bekennen.
 
Bijgeloof is mij niet vreemd. 
Ver in de tweede helft, toen het nog steeds 1-0 voor Mexico stond, heb ik mijzelf in de slaapkamer opgesloten met een of ander onbenullig SBS programma en Wordfeud.
Ik hoorde twee enorme juichkreten.
"Is het veilig?"
'Nee, blijf nog maar even daar.'
"En nu?"
'Nee, nog twee minuten.'
"Maar ik heb dorst."
'Dan drink je maar water in de badkamer.'
 
De klok.
Ik denk aan mijn moeder.
Ik denk aan mijn vader.
Ik denk aan opa en oma Egmond (ten Bruggencate).
 
Ik draai de tijd even terug.
****

Geen opmerkingen: